Tips voor het selecteren van koi. Waar moeten we op letten.
Inleiding.
Het selecteren van koi hangt nauw samen met het inschatten van de geldwaarde van een koi. De bovenstaande artikelen zijn geschreven door John Bean. Naar mijn idee zijn er toch nog meer handvaten waaruit je kunt afleiden of je met een kwaliteitsvis te maken hebt of met een vis die al over zijn hoogtepunt heen is.
Het selecteren van een vis en die nog helemaal aan het begin van zijn ontwikkeling staat is inderdaad heel moeilijk zoals John Bean vermeld, echter met de kwaliteit die in Nederland te krijgen is zijn er toch echt wel kenmerken waarop je moet cq kan letten zonder dat je het alleen maar van geloof en bloedlijnen laat aankomen.
Met het selecteren en waarderen van koi bedoel ik te zeggen: het uitzoeken van een koi waarvan ik denk dat die minstens even goed van kwaliteit blijft maar liever nog mooier wordt de komende jaren. Niet iedereen vind het uitzoeken van een koi met potentieel noodzakelijk. Integendeel zelfs. De meeste hobbyisten kopen een koi voor hoe die er op het moment van aanschaf uitziet en daar is natuurlijk veel voor te zeggen.
Er wordt immers een bedrag gereserveerd voor de aanschaf van een vis en men wil er nu van genieten en niet bijvoorbeeld over twee jaar wanneer de vis op zijn hoogte punt is. Een andere reden kan zijn is dat men de kwaliteit van een koi niet interessant vindt, om diverse redenen. Dan nog is het interessant om dit artikel te lezen om zo te kunnen bepalen of u teveel betaald voor een koi of juist denkt deze vis is een koopje.Heel vaak hoor ik hobbyisten zeggen dat ze een koi wel heel mooi vinden maar veel te duur. Wat ze dan eigenlijk zeggen is dat de vis het geld wel waard is, maar het budget dat beschikbaar is voor het aanschaffen van de koi te klein.
Laten we wel wezen kwalteitskoi zijn niet goedkoop. Goede kwaliteit en goedkoop gaan niet samen als het om het aanschaffen van koi gaat. Echter er is ook een groep mensen die wel een koi willen uitzoeken met potentieel maar eigenlijk niet weten waar ze op moeten letten. Het stuk gaat dan ook over aspecten waar je op moet letten als je een koi wilt aanschaffen met het oog op kwaliteit.
De meeste hobbyisten beginnen in het begin van de hobby met het aanschaffen van 1-jarige koi. Daarmee maken ze het zichzelf gelijk heel erg moeilijk. Het beoordelen van 1 jarige koi is immers veel moeilijker dan 2 of 3 jarige koi. Bij deze laatste is immers de bouw van de vis, huidkwaliteit en patroon al duidelijk aanwezig en het gokelement van wordt de vis mooi of minder mooi is veel kleiner.
Echter deze vissen zijn wat duurder in aanschaf. Voordat ik over uiterlijkheden ga praten wil ik eerst even iets vertellen over de kwekers van koi. Voor het gemak ga ik constant uit van de kwekers in Japan, daar komt nog steeds de hoogste kwaliteit koi vandaan.Om te beginnen wil ik duidelijk maken dat ook de Japanse kwekers een goed belegde boterham willen verdienen. Zij zijn geen filantropische instellingen die het te doen hebben met de Europese hobbyist en hun beste vissen voor een schijntje verkopen aan bijvoorbeeld een Nederlandse koihandelaar.
De eenjarige koi die in het voorjaar naar Nederland komen is de eerste selectie koi die wordt verkocht. (natuurlijk zijn er al veel meer selecties geweest maar deze zijn niet voor commerciële doeleinden). Deze eerste selectie is dus feitelijk de eerste partij koi die de dealer weg wil doen. Natuurlijk moet hij geld verdienen en moet daarom ook verkopen. Echter de vissen waarvan hij denkt dat ze het jaar daarop meer zullen opleveren omdat ze dan groter en mooier zullen zijn, zal hij dus niet met de eerste selectie verkopen. Wat ik hiermee wil vertellen is dat de kans dat u een eenjarige koi koopt met de de potentie een kampioen te worden vrij gering is.Dit geldt dus ook voor de selectie het jaar erop.
De koi waarvan de kweker denkt die zijn op hun hoogte punt en gaan vanaf nu bergafwaarts en over een jaar kan ik er niet meer voor vangen als dat ik hem nu verkoop komen naar Europa toe. Toch is de kans op een goede kwaliteit al een heel stuk groter als bij de eenjarige. De kweker heeft immers ruimte nodig om de tweejarige die hij niet verkoopt verder op te laten groeien. Niet geheel onbelangrijk natuurlijk is dat Japanse kwekers ook geld nodig hebben om te leven en dus moeten verkopen.
Maar wil je zeker zijn van een goede kwaliteit koi dan heb je het toch al snel over vissen van drie jaar en ouder. Het beoordelen van koi van deze leeftijd is ook minder moeilijk dan bij 1 jarige koi.Nu bestaat er natuurlijk een mogelijkheid voor een Europese dealer om toch behoorlijke kwaliteit 1 jarige vissen te kopen. Dat heeft ook veel te maken met de persoonlijke band tussen de dealer en de japanse kweker, maar nog meer met het prijskaartje wat eraan hangt of liever gezegt de prijs die de kweker in zijn hoofd heeft, want prijskaartjes zie je niet zo veel in Japan. Vaak is het dan ook nog zo dat de partij waar die paar leuke vissen tussen zitten in zijn totaliteit moet worden afgenomen. De Japanse kweker gunt de dealer als het ware die goede kwaliteit koi te kopen, maar de broertjes en zusjes daarvan moeten ook mee naar Nederland en een hogere prijs moet worden afgerekend.
Die paar goede kwaliteitskoi worden samen met broertjes en zusjes en misschien ook wel nichtjes en neefjes naar Nederland gevlogen en als het goed is na een gedegen quarantaine periode in de verkoopbakken gedaan. Het is nu aan ons om die mooiste vis tussen al die eenjarige koi uit te zoeken. Die paar "goede" vissen tussen al die andere. Die andere die op het moment dat ze worden verkocht op hun hoogte punt zijn of er misschien al overheen. Daar bedoel ik mee te zeggen dat die vissen wel zullen groeien maar dat de kans dat die vissen mooi blijven heel erg klein is.
De begrippen Tategoi Stargoi en Tachita laat ik achterwegen. Die begrippen zijn subjectief en voor iedereen anders in te vullen. Mijn mening is dat er zich geen Tategoi in Nederland bevinden. En dan heb ik het over het begrip Tategoi zoals die in Japan bedoeld wordt. Dus niet het woord Tategoi waar her en der bij dealers mee wordt getoverd om de verkoopcijfers wat op te krikken. De verkoper kan hier hoogstens mee aanduiden dat dit de beste kwaliteit vissen in de winkel is.De eerste vraag die meestal bij het uitzoeken van de koi naar boven komt is: is het een mannetje of een vrouwtje. Daar kan ik bij eenjarige koi heel duidelijk over zijn. Dat is bijna niet te zien. Als u 1-jarige koi aanschaft zou ik me daar maar niet over druk maken. De kans dat u het verkeerd heeft is net zo groot dan dat u het goed heeft. Wilt u toch een houvast hier een paar tips gerangschikt.
Maar hou me niet verantwoordelijk als het niet zo blijkt te zijn.
* Jonge mannejtes zijn vaak dieper en donkerder rood dan vrouwtjes.
* Een jong mannetje is vaak smaller van bouw.
* Kortom de kans dat je als je niet selecteert een mannelijke 1-jarige uitkies is groot.
Het eerste jaar zien die er namelijk veel attractiever uit qua kleur. Bij een vrouwtje duurt dat wat langer maar een vrouwtje blijft veel langer mooi.Pas bij het tweede jaar wordt het enigszins duidelijk wat voor geslacht de vis heeft. Maar zelfs nu blijft het moeilijk en worden er nog redelijk wat vergissingen gemaakt, zelfs door de Japanse kwekers. De meest gangbare methode om dan te bepalen of het een mannetje of vrouwtje is de vorm van de anus en de hardheid van de vinstralen. De zachtheid van de buik en het schuurpapier op de kieuwdeksels is natuurlijk ook een mogelijkheid maar daar kun je alleen zeker van zijn als de koi geslachtrijp is en je ook nog in de goede periode van het jaar zit.De meeste onder ons willen graag een vis die groot wordt. Ik heb hierboven al verteld dat een bassin met eenjarige meestal familie zijn van elkaar en rond dezelfde tijd uit het ei gezwommen zijn.
Dat geldt dan natuurlijk wel voor vissen van dezelfde variëteit. Als er op een gegeven moment 50 kohaku en 50 yamabuki in een bassin zwemmen dan kun je er van uit gaan dat deze vissen geen familie van elkaar zijn. Overigens zou ik aan het begin van het seizoen nooit geen eenjarige koi kopen waarvan het duidelijk is dat ze geen familie van elkaar zijn.
Geen risico zo groot als bij 1 jarige koi dat ze wat onder de leden hebben. Heel vaak hebben die kleintjes bacteriële aandoeningen bij zich. Worden kwekers dan ook nog eens gemixt dan is de ellende helemaal compleet. Zie je een bak met showa en daar zitten een paar utsuri tussen dan kan dat wel weer familie van elkaar zijn. Utsuri is immers een bijproduct van Showa. Enfin maar familie kun je met elkaar vergelijken. Ze hebben immers allemaal de zelfde leeftijd en genetische bagage. Als je een harde groeier wil, moet je niet de kleinste van de familie nemen. De kans dat die groot wordt is kleiner dan dat je een groter broertje of zusje uitkiest.
Nu vermeld ik er wel bij dat als de afmeting een van de eerste criteria is, dat meestal gebeurd bij eenkleurige koi zoals Chagoi, Yamabuki etc. Ook heeft een volle stevige vis met een mooie afgeronde kop, met een stevige staartaanzet natuurlijk meer kans om een lekkere stevige vis te worden. Je moet maar denken groeien doen ze door te eten. Hoe groter de vis hoe gulziger meestal. Dus ook hoe eerder tam, het zijn immers de hongerlijders van de bak. #page#
BODYSHAPE
Het volgende is de bouw van de vis de bodyshape of te wel lichaamsbouw. Ik begin bij het makkelijkste de borstvinnen.De borstvinnen moeten bij een eenjarige vis buiten proporties groot zijn. Vinnen groeien immers niet in verhouding mee met het lichaam. Ook zal de vis op de borst veel breder worden naar verloop van tijd. Zijn de borstvinnen niet groot genoeg dan krijgt de vis van die zielige kleine vinnen als die groot is.
Das gewoon geen gezicht, buiten het feit dat de vis zich moeilijk in balans zal kunnen houden. Het spreekt voor zich dat de vinnen mooi rond moeten zijn, geen karteltjes of ingescheurde vinstralen. De uiteinde van de vinnen moeten melkachtig transparant zijn en mogen nooit rood (geïrriteerd)zijn, anders dan sommige variëteiten dat voorschrijven. De aanzet van de borstvin begint waar de kieuwdeksel eindigt. Bij sommige variëteiten of liever gezegt bij sommige bloedlijnen zijn de borstvinnen eerder puntig van vorm dan rond. Het is aan de persoon die hem beoordeeld of die dit een minpunt vind of niet. Aan de vorm van de vinnen is niet het geslacht af te lezen.
Het einde van de borstvin is de positie waar de rugvin begint.De rugvin. De rugvin kan een heel bepalend karakter hebben voor de vis. Staat de rugvin te ver naar voren, dan krijgt de vis een gedrongen uiterlijk, net op die in elkaar wordt gedrukt. Staat de rugvin te ver naar achteren dan krijgt de vis een lang slungelig uitgerekt uiterlijk. Let ook weer op de conditie van de vinnen. Kijk ook goed of de vin goed is ingeplant, dat er geen kronkels in zitten. Let op dat de rugvin voldoende ver doorloopt naar achteren.
Een ezelsbruggetje daarvoor is dat het einde van de anaalvin en het einde van de rugvin op een rechte verticale lijn moeten lopen. Buikvinnen. Het eerste wat ik daarvan zeg ik vergewis je ervan dat de vis ze alle twee heeft. Het wil nog wel eens voorkomen dat een koi er een of zelfs twee mist. De aanzet van de buikvin ligt op een rechte lijn met de aanzet van de rugvin. Dus ook hier geldt weer die rechte verticale lijn die je kan trekken. Kijk ook weer op de vin niet krom of dubbel is ingezet. Dit gebeurd heel vaak, wat zich uit in een dubbel geklapte vin.Ook de aarsvin verdient extra aandacht. Deze wordt meestal nog wel eens vergeten omdat die moeilijk te zien is als de vis niet wordt omgedraaid. Dit is de vin met de meeste kans dat die dubbel geklapt zit bij de aanzet. Vergewis je ervan dat deze vin helder van kleur is en absoluut niet geïrriteerd. Een geïrriteerde anaalvin of aarsvin duid gegarandeerd op een hoop ellende.Elke vin moet trouwens goed zijn, maar let vooral op de anaalvin.De staartvin. Let erop dat die staart heel is en niet gescheurd er mogen geen happen uitzijn en het bovenste gedeelte is net zo lang als het onderste gedeelte van de vin. De staartvin moet recht op het lijf staan en niet schuin zijn ingeplant. Een grote staartvin met een lekkere stevige staartaanzet duid ook op de potentie groot te worden.
Een vis heeft 7 vinnen, twee borstvinnen, twee buikvinnen, een anaalvin, een rugvin en een staartvin. Deze moeten helder van kleur zijn en aan het einde transparant. Vinnen behoren niet rood of ingescheurd te zijn, moeten mooi rond zijn en niet gekarteld of happen eruit.De ogen. De ogen van de vis bepalen de uitstraling van de hele koi. Hoe hoger de ogen in de kop hoe fraaier dat is. Het moet zo voorkomen dat een koi je altijd aankijkt zelfs als hij van je wegzwemt. Ogen die niet hoog in de kop staan duiden vaak aan dat het niet om een Japanse koi gaat. Dit komt steeds minder voor omdat in Israël steeds meer nieuw Japans bloed wordt toegevoegd aan bestaande bloedlijnen.
Ze zullen wel moeten na jaren van tragedie, vissterfte en het afmaken van hele partijen koi uit voorzorg. De ogen moeten helder zijn. Niet troebel of wazig. Ogen kunnen plat zijn en wat boller, doch ingevallen ogen en ogen die eruit zien of ze eruit vallen is geen goede zaak en wijzen vaak op ziekte. Als er koi met zulke ogen in het bassin zitten, zou ik zelfs geen koi meer kopen uit dat bassin. Het klinkt misschien raar maar vergewis je er zelf van dat de koi goed kan zien aan beide ogen. Vraag aan de dealer of hij terwijl de vis in de drijfbak zit met zijn handen richting de kop wil gaan van de vis. De vis moet hierop goed reageren en wegzwemmen van de hand. De ogen moeten recht tegen over elkaar staan, de een niet lager, hoger of meer naar achter of voren dan de ander. Twee verschillende kleuren ogen, of liever gezegd twee verschillende kleuren randen om de ogen heen kan als storen in het patroon worden ervaren.
De kieuwdeksels.
Natuurlijk heeft een koi daar ook twee van. De kieuwdeksels moeten mooi op de vis geplakt zitten. Daar bedoel ik mee dat ze niet mogen omkrullen aan het einde. Ook mogen de deksels niet te ver doorlopen naar boven of naar onder. Als dit het geval is sluit de deksel de kieuwen niet goed af met mogelijke nare gevolgen van dien. Aan het einde van de harde kieuwdeksel zit een wat zachter randje, dit moet netjes aansluiten op het lijf van de vis. De positionering van de kieuwdeksel is afhankelijk van de vorm van de kop, maar een paar tips zijn er wel.
De hoogte van de kieuwdeksel ligt gelijk met het punt waar de staart overgaat in de staart vin. De kieuw mag niet verder rijken dan waar de inplant van de borstvin zit. Het spreekt voor zich dat elke aandoening aan de kieuwen een "big no no" is wat aanschaf betreft. Aan de bovenkant van de kieuwdeksels heb je wel eens iets wat op hoorntjes lijken. Dit komt vooral voor bij (platina)ogon en de kin of gin matsuba's. Dit karakteristiek komt voor uit de bloedlijnen die zijn gebruikt en vormen dus geen afwijking. Of men het mooi vind is wat anders, maar het valt niet mee een platina ogon te vinden zonder deze hoorntjes.
Ongeveer 85% van de ogon heeft dit karakteristiek.Waarschijnlijk ten overvloede vertel ik even dat een koi vanaf 4 cm 2 paar baarddraden heeft. Twee lange en twee korte, natuurlijk gelijk verdeeld aan weers zijde van de kop. Een goudvis heeft deze niet. Even nakijken of de koi ze daadwerkelijk heeft niet te veel of te weinig en mooi geplaatst hoort er wel even bij.De bek. Tja das nog een van de moeilijkste aspecten. De bek mag niet te veel naar onder zitten. Een bek die echt onder de vis zit, ipv vooraan de kop wijst ook weer op een andere afkomst dan Japan, (zie eerder genoemde opmerking)en wordt als minder beschouwd. Voor de vis is het ook moeilijker eten vanaf het wateroppervlakte. Eten van de bodem is geen probleem. Let erop dat de vis geen "hazenlip" heeft wat nogal eens voorkomt zeker bij Chagoi. Let erop dat de vis zijn gehele bek goed open en dicht kan doen, dat de bek evenredig groot is met de rest van de vis. Wat ik eigenlijk wil zeggen is zorg dat de bek geen afwijkingen vertoont. De bek van jonge koi wil nog wel eens op slot springen en daardoor open blijven staan waardoor de koi kan verhongeren of stikken. Let daar ook op.
De kop.
De kop moet mooi afgerond zijn. Dus niet te plat maar zeker niet te spits. Een te spitse kop heeft vaak ook als nadeel dat de mond klein is en niet ver open kan wat een belemmering is voor het goed eten. Ook geeft het de koi een te lange kop en een onevenwichtige lichaamsvorm. Heeft de koi een fraai lichaam met een lekkere body, zit er zo een spitse kop op. Die verhouding klopt dan niet en wordt dan ook als minder gewaardeerd. Heel vaak zie je dat de kop heel ver doorloopt voorbij de borstvinnen zonder spits te zijn.
Dit geeft de vis als hij wat groter is een onaantrekkelijk geheel. De kop moet aan alle kanten vloeiend en zonder grote veranderingen en de rondingsgraad over gaan in het lichaam. Boven op de kop mag een lichte verhoging zijn das normaal bij vissen in de groei. Echter een grove verhoging duidt er niet op dat de vis een reus wordt maar duidt op een vergroeiing.
De meeste yamabuki ogon hebben een specifiek karakteristiek aan hun kop. Ze hebben in hun eerste paar levensjaren een soort van bult op hun koppie vergelijkbaar met een tuimelaar doflfijn. Op een gegeven moment vergroeit dat, maar een yamabuki ogon blijft altijd een specifiek soort kop houden, het is ook net of, zeker als die groot is geworden, wat nors uit zijn ogen kijkt.
Het lichaam.
Het lichaam van de vis moet je van zowel bovenaf bekijken als van de zijkant. Het patroon moet je alleen van de bovenkant zien maar dat komt later. Van zowel de bovenkant als van de zijkant moet de vis de vorm hebben van een torpedo, sigaar , zeppelin het is maar net hoe je het noemt. Alles moet gelijkmatig en rustig van vorm zijn. Geen dikke hangbuiken, wat nogals eens voorkomt, zeker bij doitsu vissen maar ook wel bij wagoi (geschubte) exemplaren.
Een rechte rug en rechte buik zonder die mooie gelijkmatige ronding resulteerd en een rechte lange onaantrekkelijke vis. Een vis met een hangbuik (wat bij meer dan 75% van alle doitsu vissen voorkomt of krijgen als ze groter worden) is ook niet mooi. Vaak zie je ook dat de vis inkepingen heeft op de plaats achter de kieuwdeksels, dus eigenlijk net nat de kop. Dit vergroeit niet en zal altijd aanwezig blijven, dit wordt zeer zeker als minpunt ervaren.
De body van een kleine vis is goed als het lichaam van de volwassen vis er al in zit. Ik bedoel te zeggen dat je zo een vis in een bak moet zetten zonder meetlint erin er een foto van moet maken waarbij de vis de hele foto bestrijkt. Als je nu niet kunt bepalen wat de leeftijd of lengte is van die vis dan zit je goed. De jonge vis moet het lijf al hebben van een volwassen vis. De jonge vis moet er qua lichaam dus al uitzien hoe jij later je vis graag wil zien. Dan heb ik het natuurlijk nog niet over het volume. Jonge vissen hebben energie nodig om te groeien en hebben dan ook nog niet de massa van een volwassen vis. De mannetjes, maar dan heb ik het niet meer over 0 tot 1 jarige, zijn vaak smaller en ieler, terwijl de vrouwtjes wat volumeuzer en rondborstiger zijn. Laat dit geen excuus zijn om een vis te kopen met een hangbuik of een rechte stokvis.Tja blijft als enige nog de neusgaten over.
Tja wat valt daar nou over te zeggen, anders dan dat ze weer netjes geplaatst moeten zijn. Ze staan op de zelfde positie als waar de bek begint. Een tip is wel dat als je dit leest er een duidelijke foto of bijvoorbeeld een doorsnede tekening van een koi bij te pakken. Zo is het allemaal veel duidelijker. Kijk ook even naar de anus van de vis, op jonge leeftijd is het nog niet echt mogelijk om aan de hand van de vorm het geslacht te bepalen, echter kijk wel of die niet misvormt is.
HUIDKWALITEIT
Een van de moeilijkste onderwerpen van het selecteren van koi is het bepalen van de huidkwaliteit. Met huidkwaliteit wordt niet het patroon bedoeld van de vis. Doch de huidkwaliteit is wel mede te bepalen aan de kleur van de koi. We beginnen bij het wit. Het wit van een (zeker van een jonge) koi moet een metallieke glans hebben, ook al is het geen ogon op kin/gin variëteit. Het wit moet zo helder zijn als melk. Het wit mag nergens geel vertonen anders dan dat de variëteit het toelaat. Dit geldt ook voor boven op de kop en van de kop naar de bek toe. Is dit al gelig of vleeskleurig bij jonge vissen, dan wordt dat alleen maar erger als de vis ouder wordt. Let wel dat waterkwaliteit ook ten grondslag kan liggen aan een wit wat geel wordt. Deze helder witte kleur geldt zeker voor de vinnen.
Hi (rood)
Sumi, zwart.
Zwart op zijn hoogtepunt behoord dik en glanzend te zijn. Net alsof het bovenop het lichaam is gelegd. Het zwart op een jonge koi is zwart, licht zwart of zie je nog niet. Een blauwe kleur op een koi anders dan een Shusui of Asagi of een hybride hiervan duidt op een mindere huidkwaliteit. Blauw betekend in het positiefste geval heel onstabiel sumi, sumi wat doorkomt maar weer snel verdwijnt, of sumi wat nooit helemaal doorkomt, of sumi wat zo nu en dan eens komt en dan weer gaat. Echter meestal wordt deze huid gelig of vleeskleurig.
Onderliggend zwart/sumi van goede kwaliteit kun je als volgt herkennen. Of je ziet het helemaal niet, of het is aanwezig als dun zwart, maar dus nooit als blauw. Een anders aspect van huidkwaliteit zijn shimmies. Shimmies zijn ongewenste kleine zwarte vlekjes die meestal niet meer dan 1 of twee schubben bestrijken. Shimmies zijn heel erg storend op een variëteit waar geen zwart bij hoort zoals een Kohaku. Maar shimmies op een Sanke, Showa en Utsuri zijn even storend daar ze afbreuk plegen aan het patroon van de vis.
Bij een jonge Showa is het zwarte patroon vaak nog niet af. Sterker nog, als dat patroon wel af is die vis mooi laten zitten want die gaat er niet mooier op worden. Hoe kun je nu bepalen of een Showa sterk sumi zal krijgen. Bij een showa moeten op 1 jarige leeftijd al een of twee plekken hebben waar het sumi dik en glanzend aanwezig is. Heeft de vis op een jarige leeftijd alleen nog maar grijzige dun zwarte plekken dan loop je de kans dat dit zwart nooit goed door zal komen.Een jonge sanke hoeft nog geen zwart te hebben, al naar gelang de bloedlijn kan het zijn dat er pas bij anderhalf jaar een zwarte tekening naar boven komt. Een jonge sanke hoeft dus ook niet al een sterk zwarte tekening te hebben op het lichaam. Aan de andere kant een sanke die op jonge leeftijd al veel zwart heeft zal waarschijnlijk nog meer zwart gaan vertonen op latere leeftijd.Het sumi wat het hoogst gewaardeerd wordt is zwart wat in het wit ligt tegen het rode patroon aan. Zwart wat in het rode patroon ligt wordt als minder beschouwd.
Dit zwart is ook veel minder stabiel. Zal het zwart weggaan dan komt er vaak een vaal rode vlek naar boven.De afbakening van het patroon is ook weer iets wat hoort bij de huidkwaliteit. Het patroon mag van voren (sashi) best wat dunner zijn, maar dan hebben we het hoogstens over een a twee schubben. Dit betekend dat het patroon aan het meegroeien is met de vis. Wordt het patroon echter aan de achterkant dunner dan is dit een indicatie dat de koi zijn kleur aan het verliezen is.
De kiwa is ook een belangrijk aspect. Het patroon van de vis moet aan de achterkant een hele schub omvatten. Mahw het patroon mag niet ineens halverwege een schub op houden. Een scherpe aftekening van een patroon is een groot pluspunt.Een ander aspect van de huidkwaliteit zijn de schubben.
De vorm van de schubben, de grootte ervan en de glans (hikari). De schubben moeten netjes op een lijn liggen, elke onderbreking van de lijn vormt een steeds grotere verstoring naarmate de koi gaat groeien. Ook het gin en kin respectievelijke zilverkleurige en goudkleurige glans over de vis behoort toe aan de huidkwaliteit. Een ginrin schub hier en daar wordt niet als positief ervaren. Een koi met ginrin moet het minimale aantal ginrin schubben hebben om positief beoordeeld te worden. Een mooi fukarin wordt heel positief beoordeeld. Uitleggen wat fukarin is is een beetje moeilijk. Je moet het maar zien dat de schubben niet heel het lichaam bedekken maar dat rond elke schub een randje glanzende onderliggende huid wordt gezien.
Over huid kwaliteit valt heel veel te vertellen maar zo blijft het overzichtelijk en begrijpbaar. Rest mij nog om te zeggen dat een koi nergens anders pigment vorming moet hebben dan binnen zijn patroon. Een asagi/shusui hoeft geen grijzige kop te hebben, een kujaku, matsuba etc hoeven geen zwart masker te hebben, dit zijn minpunten. Belangrijk is om de variëteiten te leren kennen, en de daarbij behorende karakteristieken want dan kun je gaan bepalen hoe goed of minder goed de kwaliteit van de vis is. Ook kun je dan gaan bepalen wat je redelijker wijs van die vis in de toekomst mag verwachten.
#page#
PATROON
Een niet onbelangrijk aspect bij het selecteren van koi is het patroon. Nu heb ik het niet over de vormen van een patroon want iedereen heeft daar zijn eigen voorkeur in. Ik heb het over de afmetingen van een patroon. Het belangrijkste om te weten is dat het rood en zwart niet evenredig meegroeit met de vis. Als je een jaarling koopt waarbij het patroon al helemaal goed is en evenredig de koi, tja dan blijft er niets van over als de koi groter wordt. Stel je hebt een prachtige drie step kohaku van 18 cm. Mooi kleiner patroon precies tegen de staart aanzet aan. Het midden van zijn rug heeft ook een schitterend scherp mooi rond patroon en net achter de kop tot vlak voor de ogen bevind zich nog een mooie vlek.
Het rood komt niet onder de zijlijn door en het wit en rood zijn mooi evenredig verdeeld. Tja een mooie kohaku beschijf ik nu. Maar dit is een kohaku die nu op zijn hoogtepunt is. Bij een wedstrijd zou die in klasse 1 misschien hoge ogen scoren. Maar over twee jaar is de vis waardeloos. Dan is het een witte vis met hier en daar een rood plekje.Een ander voorbeeld is de tancho vlek. (ronde vlek boven op de kop). Als die al precies mooi in het midden ligt ervenredig aan de koi dan kun je er donder opzeggen dat als de vis drie jaar is die ronde vlek als een tang op een varken slaat.
Bij een jonge vis moet de tancho vlek tot aan de ogen liggen. Iets anders met een tancho vlek. Als die vanaf het begin al niet mooi rond is of mooi van vorm, dan wordt die dat nooit. Vierkant wordt nooit rond. Een onderdeel van het patroon is de kleuring in de vinnen, oftwel motoguru.
Bij een kohaku wordt een rode aftekening in de vinnen als minder gezien als het als storend wordt ervaren. Het belangrijkste van motoguru is, is dat het binnen het patroon past, dat het de vis completer maakt en niet storend is binnen het patroon. Het motoguru moet goed verdeeld zijn. Het ontbreken van motoguru of het hebben van motoguru leidt zelden tot puntenaftrek als het patroon in harmonie blijft.
Een kohaku met een half rode borstvin terwijl er verder geen rood patroon aanwezig is die deze vlek kan complementeren kan uiteindelijk als minder worden ervaren. Heeft die vis twee half rode borstvinnen, dan kan die weer als positief worden gezien.
Het patroon is heel persoonlijk en wordt ook als een van de laatste aspecten beoordeeld. Veel belangrijker is het algeheel voorkomen van de vis.Bedenk bij alles wat je beoordeeld bij een jonge vis, hoe ziet dit eruit als die 45 cm is. Een onevenwichtig schubbenpatroon hoeft niet echt storend te zijn bij een jonge vis, maar hou er rekening mee dat je je er dood aan ergert als die vis groter wordt.
Elke oneffenheid wordt duidelijker naarmate de vis groter wordt.Dat brengt me even op een ander onderwerp van selecteren. Een utsuri is feitelijk een bijproduct van een showa. Een hi utsuri is een showa zonder wit, een shiro utsuri is een showa zonder rood. Maar let wel dit is een basis principe. Als je een paar shiro utsuri ziet zwemmen tussen showa dan kun je er vanuit gaan dat die utsuri een slechte showa gaat worden. Mahw, die utsuri krijgt waarschijnlijk in de toekomst dunne rode tekeningen. De kwekers in Japan richten zich puur op de utsuri kweek en laten het niet meer afhangen of er toevallig een paar utsuries bijzitten. Dit geldt dus weer niet voor de bekko.
Een bekko blijft een bijproduct van een Sanke. Het is een Sanke zonder rood. Vandaar dat je er ook maar sporadisch een echt mooie tegen komt. Er zijn zover ik weet geen kwekers die zich echt hebben toegelegd op het kweken van bekko's. Op die manier heb je dus ook kohaku die voortkomen uit sanke. Je kan er donder opzeggen dat die kohaku vroeg of laat zwarte tekeningen gaan krijgen of shimmies. Als je een goede kohaku wilt vergewis je er dan van dat ze uit een kohaku lijn komen en niet uit een sanke lijn. Een bekko in een bak vol sankes krijgt ook rode tekeningen, althans dat ligt in de lijn der verwachting. Een eenjarige goromo lijkt meer of een kohaku met donker rood dan op een goromo. Heeft een eenjarige goromo al de tekening van een goromo, dan heb je over een jaar waarschijnlijk een goshiki ipv een goromo.
ALGEHELE INDRUK
Tja het is moeilijk om over algehele indruk iets te zeggen of te beoordelen dit is ook persoon gebonden. Maar hier valt dus de combinatie van boven genoemde factoren onder. Heeft de vis een mooie bouw, is die goed gezond, zwemt die goed en evenwichtig, is de verhouding van de kleuren goed, zijn de patronen mooi verdeeld, zit het zwart niet te veel aan een kant en het rood aan de andere, kortom een combinatie van alles waar een vis aan moet voldoen. Het spreekt voor zich dat een zieke vis geen goede indruk maakt. Voor het aanschaffen van koi (dat is dus iets anders als het selecteren van koi)verwijs ik naar het hoofdstuk basis koivijver van die zelfde site waar dit onderwerp wordt besproken.
Veel succes bij het uitzoeken van koi de volgende keer en wellicht vind je de volgende keer de koi toch niet te duur of juist wel omdat je de waarde van de vis beter kan inschatten.
Auteur : Leontine Naber