Kweken in de vijver
- Gegevens
- Geschreven door: Terry van Erp
- Categorie: Kweken in de vijver
- Hits: 449
Het kweken van Koi
Het geslacht bepalen.
Het is niet mogelijk het geslacht te bepalen van koi die kleiner zijn dan 25 cm, omdat de vissen dan nog niet geslachtsrijp zijn. Als de koi eenmaal groter is, worden de testikels en de eierstokken gevormd. De eierstokken zijn veel groter dan de testikels. Het is meestal gemakkelijker te zien of een vis een vrouwtje is, doordat de buik van een volgroeid vrouwtje over het algemeen plomp is; mannetjes behouden hun stroomlijn en blijven de vorm van een torpedo houden. Wanneer mannetjes klaar zijn om te paaien, ontwikkelen ze paaiknobbeltjes op de kop en op de borstvinnen. Deze knobbeltjes lijken op kleine opgezette vlekjes en kunnen verward worden met de symptomen van witte stip. De knobbeltjes zitten vooral op de borstvinnen; ze voelen tamelijk ruw aan en liggen in vrij geordende rijtjes. Ze worden gebruikt bij het paaien; het mannetje duwt met zijn kop en vinnen tegen het vrouwtje aan teneinde haar te laten kuitschieten.
Het paaien.
In de vijver van de hobbyist zullen koi van nature in de vroege zomer gaan paaien. Een watertemperatuur van 20 graden is daarbij ideaal, hoewel koi soms ook al paaien bij een temperatuur van 17 graden. Als het water in de vijver langzaam warmer wordt, gaan de koi massaal paaien. Dit staat bekend als flock spawning. Hoewel dat heel gezonde vissen kan opleveren, zijn de tekeningen en de kleuren over het algemeen van mindere kwaliteit. Het vrouwtje zet haar eieren, ongeveer 100.000 eitjes per kilo lichaamsgewicht af tegen de vijvermuren, de bodem en op planten. Het is zaak om de eitjes te verzamelen en ze over te zetten in een bak waar ze niet door hun ouders worden opgegeten en waar ze niet door parasieten worden aangevallen. Helaas is het heel moeilijk om eieren te verzamelen die her en der verspreid liggen. Als de eitjes aan hun lot worden overgelaten, zullen er een aantal eitjes uitkomen; u kunt de kleine visjes dan proberen te vangen en ze in een aquarium zetten tot ze wat groter zijn geworden. U kunt er echter ook voor zorgen dat er meer eitjes kans op slagen hebben. U plaatst hiertoe een kunstmatige paaidraden in de vijver. De koi zal de eitjes liever op de paaidraden afzetten dan op de harde muur van de vijver. U kunt deze paaidraden zelf maken; Neem touw van nylonvezels van 10 tot 15 mm dik, en knip dit in stukken van 10cm. Neem een stuk touw van 120cm lang van hetzelfde materiaal, en vlecht de korte stukken door de kabels van dit touw heen. Rafel de korte stukjes uit elkaar. Wanneer de koi gaan paaien, zult u zien dat het mannetje met zijn bek tegen de zijkant van het vrouwtje duwt. Het vrouwtje zal zo nu en dan stilhouden en aan de zijkant van de vijver gaan zuigen in een poging een gedeelte schoon te maken waar ze de eitjes op kan leggen. Dit is het moment om de paaidraden voorzichtig in het water te laten zakken. Rafel de eindjes touw tot een waaiervorm uit en maak de paaidraden stevig aan de zijkant van de vijver vast. Probeer de vissen voor en tijdens het paaien niet te verstoren, maar houd ze wel nauwlettend in de gaten; de mannetjes gaan soms erg tekeer tegen sommige vrouwtjes. Als dit gebeurt, kunt u dat vrouwtje maar beter in een aparte vijver overzetten. Soms paaien koi het liefste bij zonsopgang; soms paaien ze overdag. Als ze klaar zijn met het paaien, hangen de vrouwtjes met de kop naar beneden in het water en ademen ze zwaar. De andere vissen zullen steeds minder opgewonden worden. U kunt de paaidraden nu voorzichtig uit het water halen en ze in een kweekbak overzetten. Als u de eitjes niet snel uit de vijver haalt, zullen de vissen ze opeten. Als u wilt dat de eitjes wel uitkomen, moet u ze dus uit de vijver verwijderen.
Koi eitjes laten uitkomen
De kweekbak moet een flinke capaciteit hebben, een watertank van ongeveer 450 liter is er zeer geschikt voor; de kweekbak mag natuurlijk geen giftige materialen bevatten. Aan de invoerbuis moet een regelbare klep zitten. De afvoeropening moet een zo groot mogelijk oppervlak beslaan, en moet worden afgesloten met een fijnmazig gaas 0,3-0.5mm dat van roestvrij staal of plastic is gemaakt. Fijnmazige nylonkousen kunnen ook gebruikt worden, maar die zijn niet zo sterk. Leg de paaidraden in de bak die gevuld is met een malachietgroen oplossing van 0,2mg per liter, om de vorming van schimmels (Saprolegnia) op de dode eitjes tegen te gaan, want anders kunnen de schimmels de levende eitjes aantasten. Breng drie touwtjes aan over de breedte van de bak om de paaidraden 5cm onder water te houden. Voeg in dit stadium niet meer water toe, maar zet een luchtsteentje op de bodem van de bak zodat het water voortdurend van zuurstof wordt voorzien, want eitjes hebben veel zuurstof nodig. Wanneer u de oogjes van de koi al in de eitjes kunt zien groeien, dat is na een of twee dagen, kunt u een klein straaltje water in de kweekbak laten lopen. Een dag voordat de eitjes uitkomen, gaan de oogjes in de eitjes glanzen. Al gauw daarna beginnen de jonge visjes te kwispelen; na een paar uur breken ze uit de schil. Bij een temperatuur van 20 tot 22 graden duurt het drie tot vier dagen voordat de eitjes zich ontwikkeld hebben en zijn uitgekomen. Bij te hoge temperaturen is de kans groter dat de visjes misvormd zijn.
De groei en ontwikkeling van de visjes.
Wanneer de eitjes zijn uitgekomen, zullen de jonge visjes instinctmatig een beschutte plek opzoeken om zich te verbergen. De paaidraden zijn hiervoor uitermate geschikt. Met behulp van een speciaal plakkerig kussentje op hun kop houden de jonge visjes zich vast aan de rafelige touwtjes of aan de zijkant van de bak. In dit ontwikkelingsstadium hebben de koi nog geen zwemblaas, bek of anus. Ze halen adem door zuurstof te absorberen via de dunne bloedvaatjes die rond de dooierzak liggen; deze dooierzak staat nog steeds in verbinding met de darm. In dit stadium is het van het allergrootste belang dat er voldoende zuurstof in het water zit; wanneer het zuurstofgehalte daalt, kan dit massale sterfte tot gevolg hebben. De kleine koivisjes hebben maar 1 vin, die het achterste deel van het lichaam ontwikkelt. De visjes gebruiken al het voedsel dat in de dooierzak zit totdat deze leeg is; langzamerhand ontstaan gespaarde vinnen, een bek en andere organen. na twee of drie dagen zwemt de jonge koi naar het wateroppervlak en neemt twee of drie happen lucht, waarmee de zwemblaas wordt gevuld. Vervolgens zwemmen ze vrij in het rond; meestal drommen de visjes bijeen rond de luchtsteentjes, een teken dat ze gevoerd kunnen worden.
De eerste voeding.
Koi visjes die in het omhoog zwemstadium verkeren, hebben nog geen smaakcellen ontwikkeld en zijn dus bij het voedsel afhankelijk van het gezichtsvermogen. Daarom moet er voedsel rondom hen aanwezig zijn. Het eigeel van een hardgekookt ei vormt prima voedsel voor de eerste dag of dagen, het heeft weinig voedingswaarde maar het vergroot de maag. De larven van net uitgekomen garnalen (artemia salina) kunnen ook goed aan de jonge koivisjes worden gevoerd; begin hiermee als de koi ongeveer een week oud zijn. Na nog een week ongeveer kunt u de koi een soort poedervoer geven, het poeder dat vrijkomt bij de fabricage van visvoer. Vanaf nu kunt u de koi voer geven dat in grootte is aangepast aan de kleinste vissen in de bak. In dit eerste voerstadium moet u regelmatig opgehoopte viezigheid en afvalstoffen uit de bak verwijderen. U kunt deze neergeslagen of nog in het water drijvende stoffen heel goed met een zuigbuis weghalen die is gemaakt van een doorluchtings pijp. Met een oude tandenborstel kunt u het gaas schoonmaken dat voor de afvoer zit. Ook moet u regelmatig vers water toevoegen om ammoniak en nitraten te verwijderen. Voordat u leidingwater in de bak laat stromen, moet u dat water eerst goed doorluchten, zodat de hoge concentratie aan chloor uit het water verdampt. na drie of vier weken zullen de visjes 5 tot 10mm lang zijn en zullen ze grotere hoeveelheden van groter voer nemen.
De verdere groei,
In dit stadium kunt u de koi in een andere bak zetten zodat ze verder kunnen groeien. U kunt hiervoor een aquarium, een tank of een vijver gebruiken. Houd de jonge koi goed in de gaten; kannibalisme is geen onbekend verschijnsel. Als u vermoedt dat er visjes worden opgegeten, moet u de grotere visjes in een andere bak zetten. U kunt deze bak tot 20-25graden verwarmen om het groeitempo op te voeren, maar pas op: als de koi te snel groeien, verliezen ze hun kleur. Koi van een maand oud hebben ongeveer vijf procent van hun lichaam gewicht aan voedsel nodig, geef ze niet veel maar wel vaker eten. Als ze wat groter zijn, hebben ze relatief minder voer nodig, wanneer ze 15 cm of langer zijn, is dat ongeveer 2 procent van hun lichaamsgewicht. De grootte van de korrels voer is van groot belang; niet alle vissen groeien even snel. Men kijkt nogal gauw naar de grotere vissen en past de grootte van de korrel aan hun aan; de kleinere vissen worden dan vergeten. Helaas groeien die koi het snelste die qua uiterlijk het meeste weg hebben van de gewone karper; de mooiere koi blijven achter in groei. Dit komt doordat er bij het kweken van nishikigoi veel inteelt heeft plaatsgevonden.
Het gebruik van hormooninjecties.
Deze moderne methode moet niet door onervaren hobbyist worden aangewend, aangezien de natuurlijke hormoonspiegels van de vis erdoor beïnvloed worden. Het paaien wordt in gang gezet door de vis in te spuiten met gonadotropine, een hormoon dat uit de hypofyse van een donorvis wordt gehaald. De hypofyse fungeert als een opslagplaats voor gonadotropine, dat een tussenmedium vormt tussen de hersenen en de geslachtsklieren, de eierstokken bij vrouwtjes en de testikels bij mannetjes. In de vrije natuur regelen koi hun eigen hormoonspiegel en komt de stof op het juiste moment vrij. Wanneer het paaien door middel van hormonen wordt geregeld, kan gekozen worden in welke periode van het jaar de vissen paaien, en op welk uur de eitjes worden gelegd. De koi kweker zal de vissen echter moet verlossen van de eitjes en de hom (sperma), De koi worden uit de vijver gehaald en in een tank geplaatst waar water in zit dat dezelfde temperatuur heeft als het water in de vijver. Iedere dag wordt de temperatuur vervolgens 1graden verhoogd tot het water 22 a 25 graden is. De vissen blijven vervolgens in dat water op die temperatuur, voor een periode van 40dagen op 25graden. Het mannetje en het vrouwtje worden ingespoten met een oplossing van hypofysische hormonen; iedere vis kijgt 0,3 mg van een aceton gedroogd hypofysepreparaat per kilo lichaamsgewicht. Vierentwintig uur later krijgt alleen het vrouwtje een beslissende dosis van 3mg per kilo lichaamsgewicht, en tien uur hierna zijn de koi klaar om verlost te worden. Het is aan te raden om de vissen te verdoven voordat u de eitjes en de hom gaat afnemen. De vis word in een iets vochtige handdoek gewikkeld; de anus wordt vrijgelaten. De anale vin wordt tegen een schone droge kom geplaatst en er wordt zachtjes op de onderbuik van de vis geduwd om de eitjes uit de anus te persen. De druk mag niet te groot zijn. Op dezelfde wijze wordt sperma uit het mannetjes gehaald. Het sperma wordt over de eitjes verspreid. Ureum en keukenzout worden opgelost in gedestiliseerd water, en deze oplossing wordt in de kom gedaan. De eitjes worden voorzichtig heen weer bewogen, door met een veer de oplossing te roeren of door te doorluchten gedurende drie tot vijf minuten. Ongeveer 40 tot 45 minuten nadat de eitjes en de hom uit de vissen zijn gehaald, wordt er melk bij de oplossing gedaan, waar ze kunnen uitkomen in water van 23 graden. De inhoud van de pot wordt dan overgebracht naar een tank. Wanneer de jonge visjes hun zwemblaas met lucht hebben gevuld, kunnen ze worden losgelaten in de vijver om verder te groeien.
Bron: deze info komt uit het completeboek de wondererbaarlijke koi Deltas