Kohaku
De KOHAKU is een tweekleurige koi bestaande uit een witte ondergrond met rode vlekken. Aangaande het tijdstip van introductie zijn er uiteenlopende jaartallen al naargelang diverse koi boeken. Of hij nu voor het eerst opgemerkt werd in de periode tussen 1804 en 1829 of tussen 1889 en 1890 is voor ons van geen groot belang. Wel kan gezegd worden dat de KOHAKU de bekendste variëteit is van het hele koi gamma. In Japan is op verschillende wedstrijden het deelnemersveld voor 40% ingenomen door een KOHAKU .
Nishikigoi welke een rode tekening hebben op een witte ondergrond, worden KOHAKU genoemd. Dit is de meest bekende koi van alle types en om deze reden ook de meest interessante. Er is zelfs een oud gezegde dat zegt : \"De weg naar de koi-wereld begint en eindigt met een Kohaku\" . Heeft het nu te maken met de kleuren wit en rood die ook de Japanse vlag sieren of is het omdat de KOHAKU de eerste kleurkarper is die op de markt kwam, het antwoord moet ik schuldig blijven.
De hoofdzaak is dat de koi een mooi gestroomlijnd lichaam heeft en over een uitzonderlijke huidkwaliteit beschikt. Dit wil zeggen dat het lichaam sneeuwwit moet zijn bekleed met goed afgelijnde patronen. De vinnen en staart moeten mooi zuiver wit zijn. Zoals ik al zij is de huidkwaliteit van zeer groot belang. Dit is makkelijk te herkennen. Men bekijkt het hoofd van de koi. Aangezien de hoofdhuid niet bedekt is met schubben en daardoor de kleur beter door komt, moet je er voor zorgen dat juist daar de huid mooi wit is. Als dan het wit op het hoofd en het wit tussen de patronen mooi gelijk is, dan kun je spreken van een goede huidkwaliteit. Vermijdt jonge koi waarvan het wit op het hoofd aan het vergelen is. Dit is een teken van degeneratie van huidkwaliteit. Het vergelen van de huid kan wel voorkomen bij jumbo koi die een bepaalde ouderdom hebben bereikt en uitgegroeid zijn. Wat de kleur van de patronen betreft is een andere zaak.
Men onderscheidt 3 kleuren HI of rood:
- Het oranjeachtig rood is te mijden aangezien deze kleur niet echt kleurvast is.
- Het donkerrood is evenmin aan te raden omdat bij sommige afstammelingen dit soort rood onstabiel is en bijgevolg kan verbleken.
- Het beste is op zoek te gaan naar de felrode kleur.
Bij het zoeken naar bepaalde kleurpatronen moet wel goed uitgekeken worden. De koi is namelijk een onberekenbaar fenomeen die voor enorme verrassingen kan zorgen. Bij de koi is het zo dat de rode patronen (de HI) niet aangroeien. De zwarte kleur (de SUMI) echter wel. Het rood dat je bij een jonge KOHAKU aantreft is ook het enige dat je ooit te zien zult krijgen. Daarom is het aangewezen jonge KOHAKU\'s aan te schaffen met een volledig rode rug of met zoveel mogelijk rood op de rug. Door de groei zal het rood in stukken breken en een bepaald patroon gaan vormen. Zo zal men nooit met zekerheid kunnen zeggen hoe een jonge koi er na een aantal jaren zal uitzien. Dit is pas het spannendste aan de zaak.
Ook kan het gebeuren dat een KOHAKU die je gekocht hebt voor zijn bepaald patroon er na enkele jaren er heel anders kan uitzien. Dat is het risico dat wij allemaal kunnen lopen, maar schrijf dan omwille van deze gedaanteverandering deze vis niet af. Iedere vis is een unicum op zich. Zo kan het ook voorvallen dat na enkele jaren plotseling enkele zwarte stipjes te voorschijn komen waardoor hij naar een andere variëteit verwezen wordt, nl. de TAISHO SANKE. Hoedt U bijgevolg voor donkere vlekken onder de huid, de kans is groot dat achteraf de SUMI (het zwart) gaat doorbreken en dat is zeker de bedoeling niet als je absuluut zeker wil zijn dat je een KOHAKU in je vijver wil.
In het beginstadium van de koi liefhebberij werd er wel degelijk rekening gehouden met de patronen. Zo moest de HI of het rood minstens 2,5 cm van de aanzet van de staart blijven en mocht er geen rood over de ogen aanwezig zijn. Rode lippen of een rode vlek op de lippen (KUCHIBENI) werd eveneens niet geduld. Nu er meer aandacht wordt geschonken aan de huidkwaliteit en minder op het patroon zelf, is men veel tuleranter geworden aangaande de tekening. Wel wordt geëist dat de patronen mooi afgelijnd zijn. Grote vlekken spreken natuurlijk meer aan dan kleine vlekken. Vermits de schubben naar achter gericht zijn, zal bijgevolg de kleur aan het einde van een patroon veel intenser zijn dan bij het begin van een tekening. (KIWA =Rand aan het einde van een kleurpatroon ) Het begin van iedere kleurzone wordt overlapt door de laatste schub van het wit gedeelte van de KOHAKU. ( SASHI = Beginrand van een kleurpatroon ) Door het opsplitsen van de HI gaan zich bepaalde patronen vormen die bij de KOHAKU een onderverdeling teweeg gebracht hebben.
Zo verkregen wij:
|
Afbeelding 2 |
Met zijn tweekleurige tekening van rood en wit, schijnt de Kohaku scherp afgelijnd en beknot. Dit betekent ook dat niettegenstaande fouten niet kunnen verborgen worden, het een zeer moeilijke groep is om te behandelen. Er is zeker en vast geen enkele liefhebber die niet begint met een Kohaku te houden, zo groot is hun populariteit.
De beoordeling van een Kohaku begint in de eerste plaats met de witte ondergrond, gevolgd door de kwaliteit van de HI (het rood) en daarna het patroon. Laat ons nu deze punten nader bekijken.
1. De witte ondergrond
De witte ondergrond is niet alleen een belangrijke factor bij de Kohaku, maar bij alle Nishikigoi met een wit lichaam.
Een ideale witte ondergrond is zuiver en sereen, met een zacht uitzicht en een fijn en gelijk weefseleffect. De waardering zakt aanzienlijk als de witte ondergrond geelachtig, grijs gevlekt of licht bruin is, of wanneer de ondergrond bezoedeld is.
Het is belangrijk dat de witte ondergrond overal, vanaf de kop tot het einde van het lichaam gelijk is. Zo zal bijvoorbeeld een koi waarvan de witte ondergrond op het lichaam mooi helder is, veel minder waard zijn wanneer het hoofd bruin of geel is.
2. Het rood
Het rood op een Kohaku moet overal dik en mooi gelijk van kleur zijn. Wanneer er in een HI-patroon schubben lichter zijn dan de anderen of wanneer zij volledig hun kleur zijn kwijt geraakt (KOKESUKI) wordt dit beschouwd als een minpunt of een fout in het patroon, wat leidt tot waardevermindering van de koi. SASHI verwijst naar het deel dat een licht troebel uitzicht heeft en dat veroorzaakt wordt door de witte schubben die de beginrand van de rode schubben overlappen. Dit is een aanwijzing aangaande de dikte van de kleur en een teken van de kwaliteit.Wanneer de SASHI gelijkmatig geplaatst is over een halve of een hele schub is het effect zeer elegant, anderzijds, wanneer de SASHI ongelijkmatig geplaatst is, is het niet aangenaam om naar te kijken.Nochtans, de laatste jaren zijn er veel koi verschenen die de SASHI verworpen hebben en waarop er zelfs geen SASHI te zien is, net alsof het lichaam beplakt werd met figuren uit rood papier.We moeten afstappen van het oude idee dat een KOHAKU zonder SASHI, geen KOHAKU is. SASHI dat noch hier noch daar aanwezig is, is niet meer dan een plaag. Uit esthetisch standpunt gezien is gemis aan SASHI, waarbij de beginrand hetzelfde uitzicht heeft als de KIWA, veel aantrekkelijker om te bekijken.
4. Het hoofd (HASHI)
Het hoofd wordt in het algemeen HASHI genoemd en het is noodzakelijk HI dat er aanwezig is.
Een koi met een volledig wit hoofd wordt BOZE genoemd en wordt beschouwd als zijnde van geen esthetische waarde, ongeacht hoe mooi de rode tekening op het lichaam moge zijn. Anderzijds wordt een koi met een sterk HI-patroon op het voorste gedeelte en het hoofd, maar met een groot gedeelte van het lichaam volledig wit, BONGIRI genoemd en wordt evenzeer als zijnde van geen esthetische waarde bestempeld.
Het HI-patroon zou de ogen niet mogen bedekken, noch de kin en de kaken bevlekken. Dit soort van patroon noemt men MEKAZURA ..
Het ideale is, een mooi patroon met de vorm van een schoenaantrekker boven op het hoofd. De voorste lijn van het HI patroon moet boven de lijn van de neusgaten liggen. Indien het verder naar achter begint, dan zou het tenminste ter hoogte van de ooglijn moeten beginnen om een kaal uitzicht te vermijden.
Zelfs indien het HI-patroon nog verder begint, kan het algemeen evenwicht gehandhaafd blijven indien er een kleine vlek zoals KUCHIBENI op de lippen aanwezig is. Echte kuchibeni aanwezig bij een koi waarvan het HI-patroon tot beneden de neus loopt, is van het goede teveel.
Tegenwoordig zijn er mensen die als HI-patroon op het hoofd de vorm verkiezen van een sleutelgat i.p.v. van een schoenaantrekker, of een diagonale vlek omdat het zogezegd meer ongewoon is.
Eveneens kan het geval zich voordoen dat een HI-patroon, dat zich nogal fel over de kaak bevindt, meer dynamisch toont dan het gebruikelijke mooie patroon. Zelfs in dit geval, wanneer de zones rond het oog niet zuiver zijn, zal het effect \'niet verfijnd zijn. Rood over de ogen, kin of kaken is een ontsiering, maar het is niet nodig u hierover zorgen te maken, indien de koi andere aantrekkingspunten heeft die dit zwakke punt goed maken. |
Gewoonlijk zijn interessante patronen erg populair, maar ze moeten dan ook mooi zijn. Hoe groter de koi, hoe groter ook de hoeveelheid witte ondergrond de voorkeur heeft.
Wanneer er op het lichaam van een grote koi een grote solide tekening is, dan is er niets mis wanneer de witte ondergrond zich uitbreidt van de staart tot aan het einde van de rugvin. Wanneer echter bij een kleinere koi de ODOME te ver naar voor is, zal er teveel witte ondergrond zijn. Heden ten dage, nu de vissen zo groot geworden zijn, is er meer vraag naar een grotere omsluiting rond het lichaam. Er is een grote tendens van mensen die eerder naar een grote omsluiting vragen dan naar het oude ideaal. |
6. De vinnen
Als algemene regel mag er geen HI op de vinnen aanwezig zijn. Soms wordt een klein rood gedeelte op de borstvin, dat deel uitmaakt van een omsluitend patroon, toegestaan.
Nochtans kan MOTO-HI (rood op de basis van de borstvinnen) dat zelfstandig en niet van een omsluitend patroon afhankelijk is, een lelijk uitzicht hebben, afhankelijk van de grootte en zal afgewezen worden.
Groter nog is de afkering van bleekrode vlekken, gelijkaardig aan NIBAN-HI aanwezig op de vinnen. Dit soort rood is zeker afzichtelijk wanneer het verschijnt op de borstvinnen of op de staartvin en het is misschien beter dat je koi met dergelijke tekens vermijdt.
Een koi die SUMI (zwart) op de borstvinnen heeft zoals MOTOGURI (zwarte aanzet op de borstvinnen) wordt gediskwalificeerd bij Kohaku en heeft geen waarde .
#page#
7. Tobi-Hi en Niban-Hi
TOBI-HI zijn afzonderlijke rode spots die niet groot genoeg zijn om een rode vlek te vormen, gewoonlijk niet groter dan 1 of 2 schubben die het idee geven als zouden ze van een patroon zijn losgeraakt.
Gewoonlijk zijn ze te zien op de zijkant of onder op de flanken. Het is beter als ze er niet zijn, maar indien ze voor komen bij grote koi wordt dit niet aanzien als een grote fout, tenzij ze het algemeen beeld verstoren.
Evenwel is TOBI-HI, dat zich bevindt naast de KIWA van een HI-patroon op de schouders of de rug, ongewenst als zijnde erg onsierlijk.
Bij de kleine koi worden mooie kleine HI-patronen geprezen en zorgt de aanwezigheid van TOBI-HI voor een grote terugval.
Bij grote vissen moet het HI patroon zich verspreiden over het ganse lichaam en zich naar beneden om het lichaam hullen.
Voor kleinere vissen mag het patroon maar tot de middenlijn van de flanken komen. Wanneer bij grotere vissen het patroon voorbij de middenlijn loopt, toont dit dynamiek en kracht. Het is beter dat er tussen de HI op het hoofd en de HI-patronen op het lichaam een witte zone |
is, maar wanneer het rood doorloopt naar het lichaam, blijft het evenwicht gehandhaafd als er een inkeping of een onderdrukking van het HI-patroon is ter hoogte van de kaaklijn. Er is niets kunstig aan een recht eentonig patroon, hetgeen de esthetische waarde van de koi doet verminderen .
Het contrast van rood en de witte ondergrond vanaf de schouders over de rug is erg oogstrelend en het is op een witte ondergrond van goede kwaliteit dat de krachtige HI-patronen het beste effect vertonen.
HI dat zich dwars over de rug verspreidt wordt KURAGAKE genoemd, beginnend met het eerste KURA (zadel), het tweede KURA en derde KURA voor een MITSU KURA KOHAKU (KOHAKU met 3 zadels).
Een patroon dat zich maar één zijde van de koi bevindt noemt men KATA MOYO en zoals we reeds eerder hebben besproken, heeft een patroon dat niet evenwichtig is van links naar rechts geen goed uitzicht.
Van een koi met een paar rode vlekken op het achterste gedeelte van het lichaam wordt gezegd “Licht van het staartstuk” (SHIRI GA KARUI). Bij hen die veel op het achterste gedeelte hebben zegt men “Zwaar op de stuit”(SHIRI GA OMOI). Geen van beiden is goed omwille van gebrek aan evenwicht.
Het geschubd gedeelte net voor de staart noemt men OZUKE en is ideaal wanneer het rood op het lichaam eindigt net voor dit gedeelte. Dit wordt ODOME of OJIME genoemd en geeft het einde van de rode vlek aan. Afhankelijk van de grootte van de vis is het ideaal dat het 2 cm voor de staart zou eindigen. Dit wordt bestempeld als een goede stop voor de staart (AGIRE GA YOI) en verrijkt de elegantie en keurigheid.
Een ODOME die eindigt in de staart is ongewenst wegens het gemis aan elegantie.
De voltooiing van een koi wordt grotendeels beïnvloed door de wijze waarop hij goed wordt verzorgd. Aankooptips : Voor we het artikel over de KOHAKU afsluiten gaan we nog even de belangrijkste punten op een rijtje zetten:
Door : |