In Deel 2 hebben we gesproken over één van de meest geliefde koi, nl. de Kohaku, dewelke aan de basis ligt van de moderne Nishikigoi.
In de twee volgende delen, Deel 3 en 4, bekijken we de TAISHO SANSHOKU en de SHOWA SANSHOKU, dewelke naast wit en rood ook zwart in hun kleuren dragen.
Beiden zijn erg mooi, maar de Showa Sanshoku heeft een charme waaraan geen enkele koiliefhebber kan weerstaan.
Taisho Sanshoku
Nishikigoi met rode en zwarte tekening op een witte ondergrond worden TAISHO SANSHOKU genoemd. In en rond Niigata dragen ze reeds lange tijd de naam SANKE.
Een vraag die vaak wordt gesteld is, hoe men Taisho Sanshoku en Showa Sanshoku kan onderscheiden. Het antwoord hierop krijgt u in de volgende hoofdstukken.
Het basisverschil is dat de Taisho Sanshoku een witte koi is met rode en zwarte tekeningen en geprezen wordt voor zijn elegantie, terwijl Showa Sanshoku een zwarte koi is met rode en witte patronen, die geliefd is om zijn pracht en praal.
De Taisho Sanshoku is na de Kohaku de meest populaire koi. Met de toevoeging van zwart aan het rood en wit wordt zijn schoonheid vergroot, maar de manier waarop het sumi verschijnt, kan dit nogal een moeilijk type van koi maken.
Het rood van de Taisho Sanshoku wordt in gronde op dezelfde manier beschouwd als de hi op een Kohaku, maar het zwart (sumi) verschijnt naar gelang verschillende patronen. De plaatsing van de rode patronen kan bekeken worden op dezelfde wijze als deze van de Kohaku.
Bij de Taisho Sanshoku legt het sumi het accent op de elegantie van de Kohaku. Door de toevoeging aan de eigenschappen die de Kohaku heeft, kan gezegd worden dat de nadruk wordt gelegd op de kwaliteit van het sumi. De ontwikkeling en de handhaving hiervan is zeer moeilijk.
Taisho Sanshoku is een type van koi dat omwille van zijn frisheid en scherpe aflijning zeer begeert is .
De beste manier om een Taisho Sanshoku te beoordelen is eerder te kijken naar de witte ondergrond, gevolgd door de kwaliteit van de hi en daarna in volgorde de kwaliteit van het sumi en het patroon.
1. De witte ondergrond
Net zoals bij de Kohaku is ook bij de Taisho Sanshoku de witte ondergrond een zeer belangrijk element. Er moeten witte zones zijn rond de mond en de staartaanzet. Er mogen geen onzuiverheden in de witte zones aanwezig zijn. Zeker nu er sumi in de kleuren van de Taisho Sanshoku verschijnt, dient de ondergrond zelfs iets doorschijnend te zijn en vrij van onzuiverheden, anders wordt de schoonheid van het sumi afgebroken.
2. Hi en hi-patronen
Net zoals bij de Kohaku moet het rood op de Taisho Sanshoku niet alleen mooi en gelijk van kleur zijn, maar moet het ook een goede dikte hebben. Ook op de rode plaatsen waar sumi aanwezig is, dient de hi van een goede dikte te zijn, anders kan het evenwicht met het zwart niet tot zijn recht komen.
Een eeuwenoud gezegde dat verwijst naar de plaatsing van het patroon over het hele lichaam van een Taisho Sanshoku zegt: \"Neem het sumi weg en het is een goede Kohaku, neem de hi weg en het is een goede Bekko\" .
Men kan veel zeggen en doen, maar waar we eigelijk moeten naar kijken, is de kleurvariatie geschapen door een sublieme plaatsing van hi en sumi op een witte ondergrond. De algemene regel zegt dat de Taisho Sanshoku geen sumi op het hoofd heeft, maar wel een hi-tekening. Het is raar of zelden dat er grote sumi, vlekken op het hoofd verschijnen. Mocht er toch sumi aanwezig zijn, dan zal het enkel in kleine hoeveelheid zijn.
Hi-patronen op het hoofd kunnen op dezelfde wijze bekeken worden als bij de Kohaku. In sommige gevallen lijkt het erop dat zwarte eilanden zich nestelen in baaien gevormd door de hi. Deze zijn zeer geliefd. Een dieper uitgerolde tekening dan gewenst bij de Kohaku, wordt hier als goed zijnde beschouwd. Zelfs een ééntonig patroon bestaande uit één rode tekening zoals IPPON-HI, wat bij Kohaku als inspiratieloos wordt beschouwd, krijgt een grotere waarde wanneer een glanzende zwarte vlek (URUSHI-ZUMI) van uitstekende kwaliteit zich uitspreidt over de schouders en hierbij een helgekleurde rode zone overlapt. Dit soort patroon kan op een koishow een zeer hoge plaats opleveren.
Omgekeerd is het zo, dat de verschijning van een kleine zwarte vlek in een hi-zone, wat bij de Kohaku als een gebrek wordt beschouwd, een gesofistikeerde schoonheid kan maken. Hoedanook, hebben groot gevormde patronen een sterkere verschijning en momenteel schijnt er een grotere voorkeur te zijn voor dit soort patronen.
3. Sumi (zwart) en sumi-patronen
We hebben de kwaliteit van de witte ondergrond en de rode patronen in detail besproken bij de behandeling van de Kohaku. Laten we nu de kwaliteit van het sumi eens bekijken, een kenmerk dat de Kohaku niet bezit.
Zoals we bij de Kohaku reeds uitgelegd hebben wat de kwaliteit van de hi moet zijn, zo moet ook hier het sumi dik en egaal van kleur zijn en voldoende dichtheid hebben. Het sumi moet een goed afgetekende vorm hebben met een sterke en solide KIWA en daarbij moet het zijn aanwezigheid aantonen.
Sumi van een goede kwaliteit wordt URUSHI-ZUMI genoemd. Het heeft een diepe lakglans en vormt scherp afgelijnde patronen. Het heeft ook een goede scherpe kiwa met een dichte overlapping van de schubben.
Als we zeggen het sumi is arm, bedoelen we hiermee dat het sumi zijn dikte, egaliteit en dichtheid mist. De kiwa is niet scherp genoeg en de glans van het sumi heeft een groezelig uitzicht.
In het algemeen zegt men dat sumi op een Nishikigoi gemakkelijk tevoorschijn komt en even vlug verdwijnt, maar sumi van een lagere kwaliteit wordt gemakkelijk beïnvloed door veranderingen in de omgeving, en vooral wat de temperatuur en de waterkwaliteit betreft. Hierdoor wordt het zeer snel afgebroken. Soms gebeurt het dat een koi het sumi, dat hij gedurende verschillende jaren, heeft vastgehouden, geleidelijk verbrokkeld zoals uitgestrooide kiezelsteentjes. Sumi zoals dit wordt JARIZUMI genoemd en wordt niet geapprecieerd. Afzonderlijke zwarte kleine vlekjes, kleiner dan daarnet aangegeven, noemt men HOSHI, en nog kleinere vlekjes GOMA of SESAME , geen van allen zijn welkom uit esthetisch standpunt gezien. |
Het sumi van de Taisho Sanshoku is bijzonder vatbaar voor veranderingen bij jonge vissen en vaak gebeurt het dat de patronen die geleidelijk uiteengevallen zijn, groter worden en zich gaan tonen wanneer de koi groter wordt, om zodoende een goed gevormd en welomlijnd sumi te vormen.
Anderzijds gebeurt het vaak dat grote goed afgelijnde sumi op jonge koi het niet uithoudt. Vaak lijkt het erop dat in geval de koi groeit, dit soort sumi in stukken breekt. Het is dus zeer moeilijk om een goed afgetekend sumi op jonge koi te handhaven nadat ze 40 tot 50 cm zijn gegroeid.
Op koishows zien we vaak koi die waarschijnlijk met deze grootte op hun best zijn. Het is zeer zeldzaam dat deze koi hun conditie kunnen behouden als ze groeien.
Men zegt dat het sumi zich niet goed vastzet voordat de koi de leeftijd van 5 jaar heeft bereikt.
Men beschouwt heden ten dagen een koi als zijnde elegant, wanneer hij enkele solide zwarte vlekken heeft en men beweert dat bij de zifting het veiliger is om boorlingen met een goed hi-patroon te weerhouden, zelfs als het zwart verborgen is.
4. Tsubo-Sumi en Kasana-Sumi
Sumi dat zich op de witte ondergrond bevindt noemt men TSUBO-SUMI en sumi dat over het rode patroon zit wordt KASANA-SUMI genoemd.
Over het algemeen heeft Tsubo-Sumi de voorkeur omdat, naar men zegt, het stabiel zou zijn met een lichte neiging om uiteen te vallen. Kasana-Sumi daarentegen is niet zo geliefd omdat men van mening is dat het gevoelig zou zijn voor verbrokkeling wanneer de koi gaat groeien, maar dat hangt waarschijnlijk van de kwaliteit van het sumi af. Zelfs Tsubo-Sumi zal gemakkelijk uiteenvallen als de kwaliteit slecht is en Kasana-Sumi zal niet zo snel verminderen als het sumi diep van kleur is en een goede kwaliteit heeft. In feite is een koi met grote sumi vlekken van goede kwaliteit over schitterende hi-patronen een prachtig schouwspel om te houden en waardevol, ook als de koi voor de rest een oninteressante AKA SANKE (heel weinig witte ondergrond en het hi-patroon bedekt het grootste deel van het lichaam) is. Dit is echter een heel speciaal geval en meestal worden koi met Tsubo-Sumi verkozen. |
#page#
5. Sumi-patronen
De beste schikking van het sumi is , wanneer er een grote Tsubo-Sumivlek aanwezig is links of rechts op of bij de schouders en verder verschillende vlekken die mooi verdeeld zijn tussen de hi-patronen over het lichaam tussen de schouders en de zone voor de staart.
In feite zijn er momenten dat de prijs van de koi bepaald wordt door de schoonheid van het contrast tussen de witte ondergrond, het rode patroon en de Tsubo-Sumi op de schouders. Dit contrast wordt MISEBA of brandpunt genoemd. Het toont eleganter en verfijnd, wanneer er een beperkt aantal zwarte vlekken aanwezig zijn. Kleine zwarte spikkels die overal op het lichaam uitgezaaid zijn kunnen niet als mooi uitziend beschouwd worden.
Over het algemeen is er bij Taisho Sanshoku meer de neiging dat de sumi op het achterste gedeelte van de koi verschijnt dan op het voorste gedeelte. Een nog grotere aanleg is er voor sumi dat zich op een hoopje verzamelt rond de staart, maar dit geeft een vuil uitzicht. Omgekeerd is het zo, dat zuivere zones rond de staart de waarde van de koi doen stijgen.
De plaatsing van het sumi is natuurlijk belangrijk, maar sumi dat verzonken of verdoken is, heeft geen waarde. Men kan stellen dat enkel voldoende goed afgetekende sumi van goede kwaliteit dat evenwichtig verdeeld is, enige waarde heeft.
6. Zwarte strepen op borst- en staartvinnen
Normaal zijn er 2 of 3 zwarte strepen op de borstvinnen. Ideaal is wanneer de strepen beginnen aan de basis van de vinnen en zich voortzetten tot iets voor de rand van de vinnen. Ze moeten een mooi uitzicht hebben, als zouden ze in één trek met een penseeltje zijn aangebracht.
Echter te veel zwarte strepen verzameld op de borstvinnen of de staartvin verminderd de waardigheid van de koi, en er zijn gevallen waar het mooier en zuiverder zou zijn mocht er helemaal geen sumi op de vinnen aanwezig zijn.
Men zegt dat de strepen op de borstvinnen aantonen dat de koi een sterke Sanshoku-bloedlijn heeft, terwijl zuiver witte vinnen naar de Kohaku-bloedlijn verwijzen.
Men kan dus stellen dat sterk afgetekende sumi op de vinnen verwijst naar de stabiliteit van het zwart op deze koi. Soms komt het sumi te voorschijn als MOTOGURO op de vinnen, maar dit is geen eigenschap voor de Taisho Sanshoku. Hieruit volgt dat je bij het uitzoeken van een jonge koi dit soort van tekening beter vermijdt.
Men beschouwd een goede plaatsing van patronen bij de Taisho Sanshoku, wanneer de rode en zwarte patronen elkaar niet overlappen, maar elkaar in goed evenwicht aanvullen. Dit soort van Sanshoku noemt men HANABATAKE-SANSHOKU, maar een ideaal patroon is niet zo gemakkelijk te vinden.
Het is tevens ideaal voor het hi-patroon dat het begint op het hoofd en mooi eindigt als OJIME (laatste rode tekening voor de staartaanzet).
In het verleden was het zeer moeilijk om een Taisho Sanshoku voort te brengen die groot en voortreffelijk was en het was voldoende dat hij enige esthetische waarde bezat. Ze zijn echter groter geworden en het is niet genoeg hem enkel te beoordelen op deze kwaliteit. Grote koi moeten natuurlijk prachtig en afgewerkt zijn, maar het gaat er naartoe dat men de voorkeur gaat geven aan de grootte.
Er zijn gevallen waar het te ver gaat om te verwachten dat een Taisho Sanshoku over de 80 cm, waarvan het lichaam bijna uit het vel barst, enkel schoonheid en afwerking heeft. Het is nodig dergelijke koi te beoordelen met de nadruk op grootsheid en zijn majestueus gedrag.
Deze koisoort is echt een speciaal geval en algemeen gesproken wordt de Taisho Sanshoku gewaardeerd voor zijn schoonheid en verfijndheid. Het is dus belangrijk wanneer je een Taisho Sanshoku bekijkt, de zaken relatief te bezien en te kijken of de grondtoon in samenhang is met de patronen en de witte ondergrond.
Door :
Honorary Chairman : Dr. Takeo Kuroki
Chief of the Appreciation Bureau: Mr. Reinosuke Nogami