Een zeer intressante link over Parasieten: Fishdoc UK
|
|||
Argulus of Karperluis : De Argulus is een van de meest voor-komende parasieten op vijvervissen, de Argulus kan ongeveer 10 mm groot worden en heeft een ronde vorm met twee schotelvormige zuignappen. Tussen deze zuignappen zitten de naaldvormige delen van de mond, waarmee de Argulus zich door de huid van vis dringt. De klieren van de Argulus produceren een vergif wat door de holle naalden stroomt, met een zaagachtige bewegingen van de mond breekt de Argulus het aangetaste weefsel open. De schade die ze bij de vis aanbrengen bestaat uit het onttrekken van bloed vloeistof en weefselsappen, Op de plaats waar een Argulus heeft gezeten vormt zich een opvallende rode plek op de vis. De huid van de vis raakt erg geïrriteerd door de aanwezigheid van de Argulussen, de vis zal gaan schuren en uit het water gaan springen. Op de verwondingen kunnen ook weer infectie van bacterïen of schimmels komen. Als de vis niet snel behandeld wordt is hij meestal reddeloos verloren. De levenscyclus van de Argulus is als volgt: De volwassen Argulussen zitten met hun zuignappen op de vissen, de volwassen vrouwtjes verlaten de vis om hun eitjes te leggen in gelatineachtige capsules, waarnaar de jonge Argulussen diversen groeistadia doorlopen waaruit ze steeds weer vervellen. Bij watertemperaturen van boven de 16 graden stoppen de vrouwtjes met het leggen van de eitjes. |
|||
Chilodonella : Chilodonella is een ovale eencellige parasiet maar is geen echte zwakte parasiet, hij komt en ontwikkelt zich ook op gezonde vissen. Op bijna alle zoetwatervissen komt hij voor, vooral jonge vissen zijn gevoelig en lijden dan ook meer als oudere vissen. Een tijdige behandeling is dus zeker noodzakelijk. Aangetaste vissen vertonen onder meer ademhaling moeilijkheden door de aangetaste kieuwen, de vissen hangen meestal bij mekaar aan de oppervlakte naar lucht te happen. Soms liggen ze ook op de bodem, verder symptomen zijn schurende bewegingen een doffe huid en het knijpen van de vinnen. De parasiet komt in eerste instantie voor op in de kieuwen en in een later stadium ook op de huid en dan vooral tussen de kop en de rugvin. De aan getaste vissen produceren dan ook meer slijm wat de kenmerkende huidtroebeling geeft. De melkblauwe huidtroebeling geeft ronde tot ovale plekken in hele erge gevallen wordt de huid dik en laat zelfs los, ook de kieuwen zijn dan al volledig vernield alleen de kieuwbogen zullen dan nog overblijven. Daarom is een tijdige constatering en behandeling ook noodzakelijk. Bij geen tijdige behandeling zal de vis ook doodgaan. |
|||
Costia : Costia is van de drie meest voorkomende eencellige die voor huidtroebeling verantwoordelijk zijn de moeilijkst bestrijdbare, Een Trichodina infectie is het makkelijkste gevolgd door de Chilodonella infectie en dan dus de Costia. Costia is een flagelaat en Chilodonella en Trichodina zijn ciliaten. Onder de microscoop is Costia bij een vergroting vanaf 400 keer aan zijn tuimelende zwembeweging en zijn boonvormig uiterlijk te herkennen. Omdat de parasiet de plaats aantast waar de schubben in de huid vastzitten, is het moeilijk voor de koi om er van af te komen. De eerste kenmerken van een aan-tasting zijn overmatige productie van huidslijm, het lijkt net of er over de huid een laagje dichte grijze mist hangt waardoor de kleuren ver-vagen. De vinnen worden ook weer geknepen maar de ademhaling is niet versneld dit is pas aan het eind van het ziekte verloop. Het vaststellen van de precieze aantasting kan alleen plaats vinden door middel van een huidafstrijkje van een levende vis en microscopisch onderzoek van dit huidafstrijkje. Costia kan niet leven zonder gastheer en is dus een echte parasiet een aantasting komt vaak voor door een te dicht bevolkte vijver en op reeds verzwakte vissen. Een gezonde vissen word zelden besmet of heeft er geen last van, vaak heeft de vis al verzwakking opgelopen tijdens te ruwe behandeling van vangst en transport. De vissen zijn dus lusteloos ademen moeilijker schuren zich op de bodem of hangen aan de oppervlakte en de bewegingen zijn traag. Bij een massale infectie is de huid verwoest en heeft een bloed doorlopen uiterlijk. |
|||
Dactylogyrus of kieuwworm : Dactylogyrus of kieuwworm behoren tot de monogene trematoden, en ze variëren van grote van 0,5 mm tot 2 mm. Ze hebben 4 ogen waarmee ze donker en licht kunnen onderscheiden en ze planten zich voort via de eieren die ze leggen. En de haakstructuur die ze hebben dient als vast hechting orgaan. Dit zijn meteen de grote verschillen tussen kieuw en huidwormen, voor de rest lijken de kieuw en de huidwormen heel veel op mekaar. De 4 ogen vallen meteen op bij een onderzoek met een microscoop bij een vergroting van 50x tot 100x, gelukkig hebben de larven ook al 4 ogen en kunnen we ze dus goed onderscheiden met de larven van de huidworm. De kieuwworm legt zijn eieren in de kieuwen van zijn gastheer hoe meer zuurstof er in het water zit hoe meer eieren hij legt na het leggen van de eieren sterft de parasiet. Besmette vissen zijn te herkennen aan schichtig zwemmen en slechte groei ze zijn donkerder gekleurd en ze schuren met een van de kieuwzijde, in een later stadium krijgen ze ademnood. Behandelingen moeten meestal 2 maal herhaald worden omdat de eieren meestal niet door de middelen gedood worden. |
|||
Ergasilus of Kieuwkreeftjes : Ergasilus of Kieuwkreeftjes, de infectie van deze parasiet komt meestal voor op vissen die leven op de bodem of in de lagere waterlagen. Dit komt omdat ze zwaarder als water zijn en dus vooral op de bodem voor komen, de larven leven vrij in het water. Bij de vrouwtjes ontwikkelt het eerste benen paar zich tot krachtige haken waarmee ze zich vast hechten in de kieuwen van de vissen. Volwassen kieuwkreeftjes zijn tot 2mm groot en zoeken vaak grotere vissen op omdat ze bij kleine vissen te kleine kieuwen hebben om zich goed vast te kunnen grijpen.
|
|||
Gyrodactylus of huidworm : Gyrodactylus of huidworm behoort tot de monogene trematoden, hun grote varieert van 0,2mm tot 1,2mm. Ze hebben geen ogen het hoofdeinde is gesplitst op elk uiteinde bevinden zich kanaaltjes die een kleverige substantie uitscheiden, het achterdeel heeft twee grote haken en de rand van het achterdeel heeft 16 kleine haken. Ze hechten zich vast met deze haken in het huidweefsel van de vis en veroorzaken zo grote en ernstige schade en irritatie, het bindweefsel wordt vernield en de huid laat los. Er komt dan vaak ook nog een bacteriële infectie bij. De huidwormen zijn levendbarend, na de zelfbevruchting ontwikkelen de wormen zich in de buikholte van het ouderdier. Vaak zijn er meerdere generatie in de buikholte te vinden, soms wel vier generaties dit is te zien onder de microscoop bij een ver-grooting van 200x tot 400x.
|
|||
Lernaea of Ankerkreeftjes : Bij een eerste waarneming wordt deze parasiet nogal eens aangezien voor een worm vandaar dat hij nogal eens ankerworm wordt genoemd, maar dit klopt dus niet deze parasiet behoort dus tot de kreefachtigen. De mannetjes wijken van vorm helemaal af van de vrouwtjes, de mannetjes komen ook niet als parasiet op de vis voor. De mannetjes sterven ook na de voortplanting die meestal rond mei plaats vind, de vrouwtjes dringen zich dan nog dieper in het weefsel van de vis en verplaatsen zich dan niet meer. Het achterlijf steekt dan nog tussen de schubben uit, aan het uiteinde zijn de twee lange eierzakjes te zien.
Aan het andere einde(wat dus meestal niet te zien is vanwege het feit dat dit in vis vastzit) vinden we een aparte kop met het hecht orgaan in de vorm van een scheepsanker waarmee zij zich diep in de huid dringt. De wijfjes zijn slank en zijn van 6mm tot 23 mm groot. De wijfjes blijven leven tot eind mei in leven en sterven dan af, en vallen gewoon van de vis af met medeneming van stukken huid en spierweefsel ze veroorzaken daarbij grote gaten. Deze gaten genezen zeer moeilijk, meestal komt er dan een bacteriële of een schimmelinfectie bij wat de dood van de vis als gevolg heeft. De larven lijken op jonge cyclops en zwemmen tot ze een geschikte vis tegenkomen. De parasiet beweegt zich vaak rond zwemmend van gastheer tot gastheer, waarbij hij zich voedt met kleine deeltjes slijmhuid en bloed uit de kieuwen, de schade hiervan is zeer beperkt pas als de vrouwtjes zich vast nestelen in de vis rond de voortplanting wordt er grote schade aangericht. Aan getaste vissen zwemmen schichtig en onrustig rond, schubben kunnen plaatselijk uitsteken, de vis gaat schuren om de parasiet kwijt te raken, waarbij dus ook weer verwondingen kunnen ontstaan. In het laatste stadium vertragen de bewegingen en hangen en tuimelen de vissen.
|
|||
Tetrahymena sp : Tetrahymena sp. is een eencellig wimperdiertje, en behoort tot de ciliaten en heeft een ovale vorm. Die in jonge vorm erg op witte stip lijkt, maar met een goede microscoop bij een voldoende grote vergroting is het verschil goed te zien. De parasiet zwemt vrij rond, het liefst in zeer vervuild organisch water. Ze vermenigvuldigen zich zeer snel op verzwakte vissen door celdeling, en de parasiet brengt ernstige schade toe aan geïnfecteerd weefsel van de huid en de kieuwen. Het is meestal niet vast te stellen wat het schuren van de vissen veroorzaakt omdat vaak meerdere andere infecties aanwezig zijn. In een verder gevorderd stadium zal de huid van de vis verkleuren. Onder de microscoop is Tetrahymena goed te herkennen bij een vergroting van 100x tot 200x, ze komen altijd in grote aantallen voor. Het is belangrijk om goed te kijken naar andere parasieten omdat Tetrahymena meestal voorkomt op vissen die al aangetast zijn door andere parasieten. Als je Tetrahymena op je vissen aantreft duidt dit meestal op een slechte waterkwaliteit met hoge nitriet en nitraatwaarde en op slechte verzorging en dus op verzwakte en stervende vissen. |
|||
Trichodina : Trichodina is een eencellige schotell-vormige parasiet die op de huid en kieuwen voorkomt. Hij gebruikt de vis alleen maar als vervoermiddel, tijdens het vervoer hecht hij zich vast aan de vis en beschadigt zo de slijmhuid. Deze beschadigde slijmhuid kan weer aanleiding zijn tot snelle vermeerdering van deze parasiet. De parasiet kan tot in de vis en zelfs tot in de darmen doordringen, hij schaaft met zijn trilhaartjes het celmateriaal weg, het celmateriaal gebruikt hij weer als voedsel. Trichodina doet het goed in vervuild water, en is dan ook vaak met andere parasieten te vinden. |
|||
Witte stip : Witte stip is de meest bekende en voorkomende infectie bij vissen door trilhaardiertjes (ciliaten) en is met het blote oog te herkennen aan de witte stippen op de vissen. Het ziektebeeld treedt meestal op na aankoop van nieuwe vissen, de witte stippen zijn een soort kleine blaasjes en bevinden zich onder de slijmlaag en zijn irriterend en veroorzaken schade die vaak weer een bacteriële infectie tot gevolg hebben. De parasiet boort zich als hij nog jong is door de slijmhuid heen, het volwassen stadium van witte stip zit dus niet op de vis maar onder de slijmhuid en is zo goed beschermd. De parasiet bestaat uit allemaal trilhaardjes en is dan ook zeer bewegelijk hij maakt hele gangen tussen de opper en de lederhuid, als hij volwassen is breekt hij door de opper huid heen en valt op de bodem. De parasiet heeft zich omhuld met een geleiachtige massa waar uit tussen de 250 tot 2000 cellen worden gevormd, de vermeerdering gaat dan zeer snel binnen 12 tot 20 uur verlaten de cellen het zwermstadium en gaan op zoek naar een gastheer dit moet binnen de 33 tot 60 uur gebeuren, dit is ook de enigste mogelijkheid om ze te bestrijden. We bestrijden ze dan gedurende 5 dagen en na 14 dagen herhalen we de kuur. Onder de microscoop is al vanaf 40 x de parasiet goed te zien, alleen de volwassen parasieten hebben de typische U-vormige kern. |
|||
zwemblaas : De zwemblaas is een orgaan in de vis met een dun omhulsel en is met een gas gevuld, dit zorgt voor de stijgkracht van de vis. Indien de vis dus problemen heeft met zijn zwemblaas kan hij de stijgkracht niet meer regelen en zichzelf niet meer stabiliseren. Het is een vrij complex systeem van gas uitwisseling tussen zwemblaas en bloedsomloop het werkt zeer langzaam en daar door kunnen plotselinge temperatuursschommelingen al voor een ontsteking zorgen van de zwemblaas hij kan echter ook van bacteriële aard zijn. We kennen twee verschijnselen:
2. Onderdruk dus te weinig gas in de zwemblaas dan liggen de vissen op de bode en kunnen enkele door zeer actief zwemmen nog bewegen.
De behandeling is niet eenvoudig in geval van de plotselinge temperatuursverschillen kan het euvel zich herstellen door de vis in een quarantaine bak met een lage waterstand te doen. (De lage waterstand zorgt ervoor dat de vis z'n krachten kan sparen in plaats van veel moeite te doen om naar boven te komen. Weinig water stelt natuurlijk wel hogere eisen aan het filteren en verversen en van water.) En dan geleidelijk de temperatuur van het water te verhogen met enkele graden per dag (2 á 3 graden per etmaal.)tot een temperatuur van ca 28 graden Celsius De vis hierin een week laten zwemmen. Daarna de temperatuur weer geleidelijk afbouwen van het water. Soms kan een zoutbad ook herstel te weeg brengen of een inspuiting van een antibiotica maar dit is zelden afdoende en lijdt ook zelden tot volledige genezing. Indien er na een week geen verbetering optreedt is het aan te raden de Koi uit zijn lijden te verlossen. Een operatie is ook een mogelijkheid maar is vrij kostbaar |
|||
Parasieten
- Gegevens
- Geschreven door: Terry van Erp
- Categorie: Visparasieten
- Hits: 213